Een week verder en twee diploma’s rijker (ging dat
Door: Daniëlle Meijvogel
Blijf op de hoogte en volg Daniëlle
25 Maart 2007 | Zweden, Sundbyberg
De week in Lapland is werkelijk onbeschrijfelijk, maar ik zal een poging wagen…
WOENSDAG 14 MAART / DONDERDAG 15 MAART:
Het was vandaag (woensdag) heerlijk lente-achtig weer en we hebben het grotendeel van de dag buiten doorgebracht met de kinderen. Ik heb dus nog mooi even een paar zonuurtjes kunnen meepakken, voordat ik naar het koude noorden vertrok. Vanuit de stage was het haasten geblazen; snel naar ‘huis’, een pizza in de oven, broodjes smeren, thermosfles vullen, de laatste spulletjes in en aan de rugzak doen, eten, de vaat afspoelen en hup richting de metro (Hallonbergen - Stockholm Centraal). Eenmaal op Stockholm Centraal (wat lijkt die metrorit lang op zo’n moment) hadden we snel de goede trein gevonden. En dat was maar goed ook, want naast dat er slechts twee treinen per dag richting het noorden vertrekken koop je hier in Zweden niet alleen een kaartje met daarop de datum en het traject, maar staan ook de tijd, de wagon en het stoelnummer vermeld. Het missen van de trein betekent dus het kopen van een nieuw kaartje. Gelukkig was dat allemaal niet aan de orde en kon de reis, waar ik al tijden naar uitkijk, beginnen.
Tja… en daar zit je dan, met nog 19 uur in het vooruitzicht. De eerste paar uur gingen snel voorbij. We raakten aan de praat met een man naast ons, die het theorieboek Engels op zijn tafeltje neerlegde en besloot wat hij geleerd had in de praktijk te brengen. Hij beheerste het Engels, ondanks de vele studie-uren, nog niet al te best maar deed wel ongelooflijk zijn best om zich verstaanbaar te maken. De man heeft samen met zijn broer een restaurant in het zuiden van Zweden en was begonnen aan de cursus om ook met zijn niet-Zweeds-sprekende klanten te kunnen praten. Aan het eind van ons gesprek vertelde hij enthousiast dat hij niet kon wachten om bij thuiskomst aan zijn gezin te vertellen dat hij Engels had gesproken met twee meiden uit Nederland.
De thermosfles thee bleek vooral extra gewicht te zijn geweest, want ondanks het grondig afwassen van de thermosfles smaakte de thee naar de binnenkant van een nieuwe thermosfles (oftewel; rubber). Een lekker kopje thee zat er dus niet in vanavond L. Mijn pakjes drinken had ik heel handig (maar niet heus) nog ‘thuis’ in de koelkast staan, maar gelukkig had ik ook mijn knalgroene IKEA-bidon (haha) gevuld, dus hoefde ik mij geen zorgen te maken dat ik uit zou drogen, haha.
We hadden ieder drie stoelen tot onze beschikking, aangezien onze medepassagiers pas de volgende ochtend (6.30 uur) in Boden zouden instappen. Drie stoelen gaf echter niet de garantie voor een goede nachtrust, want ondanks dat ik nu de mogelijkheid had om te liggen (wat een geluk dat ik na het bereiken van 1,68 meter gestopt ben met groeien, haha) heb ik weinig geslapen; de afscheiding tussen de stoelen stak in m’n rug (auw!), ik kon m’n benen net niet strekken (kramp!), de temperatuur in de trein was net iets te laag (brrr… koud!), de medepassagiers kapten behoorlijk wat bomen (snurk, snurk, snurk!), de deur ging net iets te vaak open en was net iets te weinig geolied (kraak!) en de trein helde afwisselend over naar links en rechts. Na een onrustig nachtje opende ik mijn ogen in een nieuw landschap. Het ‘zonovergoten’ zuiden was ingeruild voor het bergachtige en besneeuwde noorden.
Om 6.30 uur arriveerden we op het station van Boden en zo’n twintig minuten later arriveerden onze medereizigers en moesten we vier van ‘onze’ zes stoelen afstaan. De trein stond nog zo’n tien minuten stil op het station van Boden en vertrok toen in de richting van Stockholm (hadden we hier moeten overstappen? gaat deze trein nu weer terug naar Stockholm?!). Even verderop stond de trein opnieuw stil, waarna de trein vervolgens weer in de juiste richting vertrok (fjieuw!). Na Boden stond de trein nog regelmatig stil in de middle-of-nowhere (misschien dat de rails nog even sneeuwvrij moest worden gemaakt, haha).
Rond 9 uur ’s ochtends (16 uur na vertrek en met nog 3 uur voor de boeg) passeerden we de poolcirkel. Ik vond het heel bijzonder en tegelijkertijd grappig dat ik nu over de lijn ging die ik als kind altijd op de globes en wereldkaarten zag staan. Even later klonk er een voor ons onbegrijpelijk verhaaltje door de speakers van de trein en begon iedereen in onze coupé naar buiten te kijken. De treinmachinist bleek zijn roeping als ‘sight-seeing-commentator’ te zijn misgelopen en attendeerde de passagiers op de hoogste berg van Zweden, de Kebnekaise. Een paar bergen later zag ik een met elektriciteitsmolens ‘versierde’ berg (maakten we nu een ommetje via de dijken van Lelystad, haha?). Inmiddels waren we al heel wat stations gepasseerd (welke ik overigens niet allemaal bewust heb meegemaakt, haha). En terwijl de trein ons steeds verder van de bewoonde wereld afvoer werden de uitzichten steeds mooier. Voor mijn gevoel werden we echt naar het uiteinde van de aarde gebracht.
Na enige tijd door de bergen, langs sneeuwvlakten en bevroren meren te hebben gereden werd Abisko Östra omgeroepen en begaven we ons bepakt en bezakt en vol verwachtingen, nieuwsgierigheid en enthousiasme naar de uitgang. Bij de uitgang aangekomen waren er twee keuzes; de linkerdeur openen en in de sneeuw stappen of de rechterdeur openen en in de sneeuw stappen, want een duidelijk aangegeven perron was er niet (tja… welke deur neem je dan?!). Ervan uitgaande dat slechts één van beide geopend zou kunnen worden opende ik de rechterdeur. Dit bleek inderdaad de juiste deur te zijn en met de beschrijving “When you arrive to Abisko you have to go off the train in Abisko Östra. From there you have to go back 150 meters, cross the railway and there on the other side in a big red house you find us.” stapten we aan het einde van de ochtend uit de trein. Gelukkig stonden er slechts tien rode huizen :S (en dat was dan ook direct het hele dorpje, haha). Het tweede grote rode huis dat we bezochten bleek inderdaad het jeugdhostel te zijn. De eigenaar haalde nog even snel een dweil over de vloer van onze kamer, waarna wij onze bagage konden uitstallen in de kamer van 2 x 2 meter. Na 19 uur in de trein te hebben doorgebracht was de eerst geplande activiteit een verfrissende, warme douche. Helaas, dit bleek niet mogelijk (en nee de eigenaar maakte geen grapje, zoals ik in eerste instantie dacht). Het warme water is er schaars en erg kostbaar. Een warme douche bleek uit den boze. In plaats daarvan was er iedere avond om 19.00 uur een compleet wasritueel (waarvan ik jullie de verdere details later in dit verhaal uit de doeken zal doen). Het nemen van een douche werd ingewisseld voor een bezoek aan de supermarkt. Rondom Stockholm heb je duizend-en-één keuzes wat betreft de supermarkt, maar hier was onze keuze beperkt tot ‘Lapporten Stormarknad’ of ‘Lapporten Stormarknad’, haha. Aangezien deze supermarkt hier een monopoliepositie heeft waren de prijzen er schrikbarend duur. Met een tas ‘vol’ boodschappen (waaronder een ‘Kanellängd, niet noodzakelijk maar wel lekker!) riskeerden we opnieuw de ‘spoorwegovergang’ die ons jeugdhostel van de rest van het dorp scheidde. Een spoorwegovergang betekent in Abisko aan beide zijde van het spoor een bordje met daarop de tekst “Se upp för tåg = Kijk uit voor treinen”. Aangezien hier ook maar twee keer per dag een trein arriveert is dit misschien ook wel voldoende, maar ik vond het toch best gek. De rest van de dag hebben we de omgeving verkend en een poging gedaan om het toeristenbureau te vinden (maar niet gevonden :S). We ‘vonden’ wel drie rendieren, wat waarschijnlijk nog een mooiere ontdekking was dan het toeristenbureau (alhoewel dat misschien handiger was geweest, haha). Ik heb de rendieren uiteraard gefotografeerd, wat overigens wel betekende dat ik tot mijn middel door de sneeuw moest. Ik deed één stap van het pad om de rendieren te naderen en verdween direct half in de sneeuw. Na het schieten van de foto kosten het me behoorlijk wat moeite om weer terug op het pad te komen (waarvan een oncharmante foto, en bedankt, haha!). De omgeving hier is echt prachtig en de stilte ongekend. Wanneer je loopt hoor je het knisperen van de sneeuw, maar wanneer je stilstaat hoor je werkelijk helemaal niets.
Terwijl wij onze soep met ‘köttbullar’ aan het bereiden waren arriveerde er ondertussen een Japanse jongen (Mick) in het jeugdhostel. We boden hem een bordje soep aan en samen met het stuk stokbrood dat hij nog had maakten we er een gezellige maaltijd van. Na de maaltijd en het met koud water afwassen van de vaat was het tijd voor het ‘wasritueel’ dat hier dagelijks om 19.00 uur begint in een schuurtje naast het jeugdhostel:
- de houtblokken worden gekliefd
- de houtkachel wordt opgestookt
- de houtkachel verwarmd het water in de ton ernaast
- je vult een afwasteiltje met het koude water uit de jerrycan en voegt hier, met behulp van een pannetje aan een lange steel, een beetje warm water uit de ton aan toe
- je wast je met water en zeep
- je giet het overgebleven water over je heen (“there’s your shower!” zoals de hosteleigenaar zei, haha)
Het was een hele ervaring. Ik had er van te voren nooit bij nagedacht dat het water hier elektrisch verwarmd wordt en na een x-aantal liters opraakt. De andere kamer in het schuurtje was gezellig ingericht met een zitje waar je na het wasritueel en/of de sauna nog even kon zitten en een glaasje water kon drinken. En om het helemaal compleet te maken gaf het raam in deze ruimte je uitzicht op de bergen en werd het kamertje verlicht met kaarsjes (welke door de laatste bezoeker diende te worden uitgeblazen).
VRIJDAG 16 MAART:
Na het ontbijt hebben we, samen met Mick, een bezoek aan het toeristenbureau gebracht. Daar wisten ze ons onder andere te vertellen dat je boven op de Nuolja een prachtig uitzicht hebt en dat de ‘bijna-top’ van deze berg met een stoeltjeslift te bereiken is. Zo’n twintig minuten later bungelden we aan de kabel van de stoeltjeslift en genoten we van het uitzicht. Eenmaal boven (een paar kilometer hoger, een paar graden kouder en omgeven door prachtige uitzichten) voelde ik me, hoewel ik niet gelopen had, net een expeditiereiziger. Na een paar mooie foto’s te hebben geschoten begonnen we het toch best koud te krijgen. Gelukkig was er aan het einde van de stoeltjeslift een café gevestigd, waar we ons even heerlijk konden opwarmen en van een warme chocolademelk konden genieten. Ik heb hier niet de lekkerste chocolademelk gedronken, maar wel de chocolademelk met het mooiste uitzicht! Het uitzicht werd echter met de minuut minder, aangezien de wolken hadden besloten om een vergadering rondom de Nuolja te houden. Op een gegeven moment was er zelfs alleen nog maar een witte waas te zien. De serveerster stelde ons gerust door te vertellen dat de lucht er meestal snel opklaart. Meestal… maar niet vandaag, want na een tijd in het café te hebben gezeten was het nog altijd niet opgeklaard. Voor we weer naar beneden gingen, leegde ik nog even mijn met chocolademelk gevulde blaas. Dit bleek makkelijker gezegd dan gedaan. Het toilet bevond zich buiten, een paar meter hoger op de Nuolja. Door de dikke laag sneeuw liep ik, langs de ‘lawine-gevaar-bordjes’, naar het verlaten houten toilethuisje bovenop de berg. Het interieur van het toilethokje was te vergelijken met de binnenkant van een Dixi, alleen waren hier de vloer, de muren, de toiletrolhouder en het ‘toilet’ gedecoreerd met een laag sneeuw. Dit is ongetwijfeld het hoogste en koudste toilet waar ik ooit op ‘gezeten’ heb, haha.
Na de tocht met de stoeltjeslift zijn we nog een stukje door het ‘National Park’ van Abisko gelopen. Hier kon ik nummer 3 op mijn lijstje afstrepen, haha. We kwamen namelijk oog in oog te staan met een eland (wow!). Het grappige is dat ik vijf tellen daarvoor nog tegen Fleur en Mick zei dat ik eigenlijk wel verwacht had dat we hier elanden zouden zien en ‘poef’ daar stond ‘ie. Toen de nodige plaatjes geschoten waren en het eland inmiddels weer in de struiken verdwenen was vervolgden we onze weg naar het bevroren meer (Torneträsk). De eigenaar van het jeugdhostel vertelde ons vanochtend namelijk “just follow the lake home” als je eropuit trekt. Die opmerking zorgde overigens nog voor een blunder op het toeristenbureau. Ik vroeg aan het meisje of er vanaf het ‘National Park’ ook een weg langs het meer liep richting Abisko Östra. Haar antwoord was “Nee”. Toen ik uitte dat ik dat jammer vond vertelde ze me dat we wel op het meer konden lopen. “Kan dat wel?” vroeg ik nog even bezorgd. Enigszins verbaasd door mijn vraag vertelde ze me dat het ijs hier zo’n 80 cm dik is. Wat voelde ik me onnozel op dat moment, haha.
Bij het meer aangekomen zagen we twee mannen die bezig waren met het maken van een gat in het ijs. Dit bleek een gat te zijn om na een bezoek aan de sauna in te springen. De mannen vertelden ons dat we van harte welkom waren om ’s avonds een duik te komen nemen, maar na het voelen van de watertemperatuur stond ik nou niet bepaald te trappelen (brrr). Even verderop stak een takje uit het ijs. Het bleek een visgat te zijn. Ik weet niet of het takje nu bedoelt is om voorbijgangers te waarschuwen voor het gat of dat het bedoelt is om het visgat weer terug te vinden of dat het er om een hele andere reden bij staat, maar het zag er in ieder geval wel grappig uit. Doordat de bergen bedekt waren achter een laag sneeuwwolken leek het meer een nog weidsere vlakte dan het al is, echt ongelooflijk en wederom een pure stilte.
’s Avonds zijn we uit eten geweest in het enige restaurant dat Abisko rijk is. Op vrijdag hebben ze er een buffet, dat ons na een lange dag in de buitenlucht goed smaakte (het leek wel een feestmaal! heerlijk!). Vanuit het restaurant hadden we (hoe kan het ook anders?!) uitzicht op het bevroren meer en de bergen. Terwijl het buiten langzaam donker werd genoten wij van het heerlijke buffet en een, voor restaurantnormen, behoorlijk groot glas drinken.
Terug in het jeugdhostel maakten we kennis met een groep studenten die inmiddels gearriveerd waren; Yoonjae (Zuid-Korea), Andreas (Zwitserland), Pjotter (Polen), John, Peter en Roman (Tsjechië). Er volgden een gezellige avond in de gezamenlijke keuken en om de beurt ging er iemand naar buiten om te kijken of er een heldere lucht was, wat de mogelijkheid op noorderlicht betekent. John en Pjotter waren de eerste twee die de kou trotseerden. Beide vertelden ze dat er wel een paar sterren te zien waren, maar dat er nog geen sprake was van iets dat op het noorderlicht leek. Als derde was Yoonjae aan de beurt, die nadat hij één voet buiten de deur had gezet direct “Come out! Come out!” richting de keuken liep. Geen van ons kwam in actie, aangezien we allemaal dachten dat hij een grapje maakte. Toen hij niet naar binnen kwam stroomde de keuken in razend tempo leeg. In de lucht was een prachtig schouwspel gaande van witte en groene vormen (en hiermee kon ook nummer 4 op mijn lijstje worden afgevinkt, haha). Hoewel de wodka-jus die de Tsjechen hadden meegebracht ons aardig warm hield besloten we even later om toch maar een jas aan te trekken. Eenmaal weer buiten bleek niemand er aan gedacht te hebben om een fotocamera mee te brengen, dus ‘hup’ weer allemaal naar binnen, haha. Het was een komisch tafereel. We hebben nog een tijdje doelloos en met onze camera’s in de hand naar de lucht staan staren, maar er was die avond helaas geen noorderlicht meer te zien.
ZATERDAG 17 MAART: diploma 1
Vanochtend was het zover! Nadat we ons in ski-overalls hadden gehesen werden we om 9.00 uur bij het jeugdhostel opgehaald voor onze hondensledetocht. Bij de hondenkooien aangekomen volgde er een uitleg over het bedienen van de slee en het harnassen en aankoppelen van de honden, wat volgens de gids allemaal “easy-peasy” moest zijn. Toen er geen vragen meer waren werden we met een kluitje harnassen de kooien ingestuurd. Daar sta je dan… voor een kooi met vier onbekende Siberische husky’s en een gids die je doodleuk de kooi instuurt. Even slikken en dan maar gewoon doen. Het bleek enorm mee te vallen. Voor de honden was het de normaalste zaak van de wereld en ze lieten zich gewillig in het harnas hijsen. Het naar de juiste positie van de slee brengen zorgde voor meer moeilijkheden. Niet alle honden liepen even gewillig met je mee en wat kan zo’n hond dan sterk zijn, zeg! Toen ook de laatste hond aan de slee was gekoppeld was het tijd om de slee te bestijgen en ‘Kungsleden’ in te trekken. Daar gingen we met 24 enthousiaste husky’s in een span en zes sleeën (met op slee nummer 1 de gids, Fleur op slee 3, Mick op slee 4, Yoonjae op slee 5, een Zweeds meisje op slee 6 en ikzelf op nummer 2). Al snel moest er een eerste stop gemaakt worden. Één van de deelnemers was van de slee gevallen en in een laag sneeuw verdwenen, terwijl zijn honden onverstoord met de slee verder renden. Toen zijn slee mij passeerde greep ik, terwijl ik van mijn eigen slee de rem intrapte, de voorste honden vast (en nog met succes ook! de slee kwam tot stilstand). Twee tellen later kwam ook Fleur de bocht om. Zij kwam naast de onbemande slee tot stilstand, wat betekende dat ik tussen acht husky’s instond. Haar ‘left-front’ en de ‘right-front’ van de onbemande slee hadden blijkbaar nog een appeltje met elkaar te schillen en de met teamspirit gevulde honden begonnen zich er ook mee te bemoeien. En ondertussen stond ik daar… tussen acht honden, met mijn voet op de rem en twee sleeën vasthoudend (niet de meest gemakkelijke positie dus!). We konden gelukkig redelijk snel onze weg weer vervolgen en iedereen (hond en mens) bleef ongedeerd. We gingen heuvelop, wat inhield dat je al rennend de slee aanduwde of al steppend de slee omhoog hielp (hard werken dus, haha!). Eenmaal boven liep de gids alle sleeën langs om te waarschuwen voor de steile afdaling (“Use the break! Use the break!”). Ondertussen volgde ik zijn onbemande slee, die nog altijd werd voortgetrokken (een aparte ervaring!). Niet veel later ving ik opnieuw de honden van één van de deelnemers op, wat dit keer overigens een stuk soepeler verliep dan tijdens opvangactie één. Na deze twee valpartijen volgden er nog twee, maar op slee nummer twee ging het verbazend goed (en ik was best een beetje trots op mezelf). De gids noemde me zelfs “a born dogsledge-driver” (hmmm… een beetje jammer dan dat ik niet in Lapland geboren ben, haha). Misschien had het feit dat ik vannacht in mijn droom geoefend heb er iets mee te maken, haha. Al ging het in mijn droom finaal mis; de honden ervandoor! Maar… een slechte generale is een goede uitvoering, haha.
Het was prachtig helder weer en de omgeving was overweldigend (WOW!). Vier husky’s aanvoerend en omringd door onbeschrijfelijke, prachtige, weidse uitzichten voelde ik me werkelijk de koning te rijk (kippenvel!). Halverwege de tocht was het tijd voor een rustpauze voor hond en mens, die benut werd om de mooie omgeving op camera vast te leggen. Terwijl de meeste honden ter afkoeling in de sneeuw gingen rollen, besloten Fleur haar honden een tochtje te gaan maken. Daar kwam de slee van Fleur voorbij… en daar kwam Fleur voorbij in een poging de slee in te halen. Ik had met haar te doen, maar vond het tegelijkertijd enorm komisch. Terwijl haar slee uit het zicht verdween stond Fleur daar radeloos in het rond te springen. De gids bleef uiterst kalm en ondernam geen actie (ongelooflijk!). Hij wist inmiddels uit ervaring dat gids nummer 2, die op een snowscooter voor ons uit reed, de honden even verderop zou opvangen (maar dat wisten wij niet). Fleur reed zolang met de gids mee en we vervolgden onze tocht. Een paar honderd meter verder stonden de vier ondeugende viervoeters op Fleur te wachten en konden zij weer met elkaar herenigd worden. De rest van de tocht zijn alle sleeën bemand gebleven. Vlak voor het einde van de tocht wees de gids naar een berg (althans, dat dacht ik). Ik keek naar de berg (dacht: “goh, een berg.”) en keek weer voor me uit. De gids bleef echter maar wijzen. Na een tijdje had ik het door. In de verte stond een groep elanden. Enthousiast wees ik ze ook Fleur aan, maar die begreep mij evenmin als ik de gids en heeft ze jammer genoeg niet gezien. Vlak voor we de ‘thuisbasis’ bereikten was er nog een spectaculaire ‘jump’, waarbij de slee in zijn geheel van de grond los kwam. En even voelde ik me als de kerstman met zijn vliegende slee, haha. Het hondenspan werd met span en al de kooi ingereden, waarna het ontkoppelen kon beginnen. Één van ‘mijn’ vier honden moest ik na het ‘ontharnassen’ nog naar een andere kooi overbrengen, waar hij niet al te enthousiast werd ontvangen door zijn medebewoners (misschien dat hij nu teveel naar de andere drie honden rook?). Er werd nog even een groepsfoto gemaakt, waarna we weer keurig naar het jeugdhostel werden gebracht. Daar ontving ik een diploma, waarop vermeld staat dat ik de hondensledetocht ‘with excellence’ heb afgerond, haha. Toch leuk!
Na de hondensledetocht en de lunch hebben Fleur, Mick, Yoonjae en ik de cross-country-ski’s ondergebonden en een tocht door ‘Kungsleden’ gemaakt. Er waren hier echter geen keurig geslepen sporen in de sneeuw, waar je de ski’s soepeltjes doorheen kunt laten glijden, zoals je die in langlaufgebieden hebt. We moesten onze eigen sporen maken. Midden op één van de enorme sneeuwvlakte hebben we gezellig met zijn viertjes gepicknickt. Terwijl Fleur en Mick na de picknick weer richting het jeugdhostel vertrokken heb ik samen met Yoonjae nog een bezoek aan ‘Lapporten’ gebracht (een opening tussen twee bergen, die omschreven wordt als de poort naar Lapland). De weg naar ‘Lapporten’ was behoorlijk heuvelachtig, wat voor komische situaties zorgde. Yoonjae ging tijdens de afdalingen namelijk nogal eens onderuit, waardoor ik tijdens het afdalen om zijn ski-stok, Yoonjae zelf en zijn andere ski-stok moest zigzaggen. Dat was niet gemakkelijk, gezien de smalle paden en de diepe ik-zak-tot-mijn-middel-weg-sneeuw ernaast. Het was indrukwekkend om aan de voet van ‘Lapporten’ te staan, de berg die vanaf zo goed iedere plek in Abisko te zien is. Na een vermoeiende cross-country-ski-tocht kwamen we aan het einde van de middag weer terug in het jeugdhostel. De gezamenlijke keuken was, naast Fleur en Mick, gevuld met zes nieuwe studenten (Roberto, Duccio en Marco uit Italië, Martijn uit Nederland, Maribel uit Spanje en Julia uit Duitsland). Roberto en Marco hadden een grote pan pasta gemaakt en Yoonjae en ik konden zo aanschuiven (heerlijk!).
Om 19.00 uur nam ik voor een laatste keer deel aan het ‘wasritueel’, dat eigenlijk steeds gewoner begint te worden. Ik zal de knusse ‘douche’-beurten nog gaan missen, haha. Na hier drie dagen te hebben doorgebracht besef ik dat we in Nederland (of elke andere plek) eigenlijk wel extreem veel water verbruiken, dit werkt immers ook prima. (Notitie voor het thuisfront: Nee, ik wil onze heerlijke douche niet inwisselen voor een afwasteiltje, haha!).
De rest van de avond hebben we gezellig met z’n allen in de keuken doorgebracht. Met drie Italianen in ons midden was het gespreksonderwerp ‘eten’ onvermijdelijk, haha. Het bleef echter niet bij praten, want rond een uurtje of tien werd er nog een pan rijst gekookt die in combinatie met boter en kaas gegeten werd. Rond middernacht hebben we nog een wandeling naar het meer gemaakt, die me deed denken aan de nachtwandelingen die we vroeger op schoolkampen hadden. We schreven met onze voeten onze namen in de sneeuwlaag die het ijs bedekte en genoten van de omgeving. Dankzij het mistige weer was de kans op noorderlicht helaas nihil. Het enige licht dat we zagen was het licht van de fakkels waar de huisjes rondom deze zijde van het meer voorzien waren. Ik denk dat de fakkels ervoor zorgen dat de bewoners hun huizen weer terug vinden. Tijdens mistig weer, zoals vandaag, is dat zeker geen overbodige luxe.
ZONDAG 18 MAART:
Nadat we vanochtend Yoonjae hebben uitgezwaaide, was het ook voor ons tijd om de rugzakken in te pakken. Vandaag vertrokken we naar het jeugdhostel in Kiruna, waar we nog even een last-minute-reservering voor hadden gemaakt. De trein vertrok pas om 12.41 uur, dus konden we gedurende de ochtend nog een activiteit ondernemen. Ik stond vanochtend op met spierpijn, aangezien ik gister werkelijk iedere spier in mijn lichaam gebruikte heb (hondensledetocht, cross-country-skiën, lopen etc.). En alsof onze spieren nog niet genoeg geleden hadden, besloten Fleur en ik om de sneeuwschoenen onder te binden en een laatste wandeling op het meer te maken. Het lopen met sneeuwschoenen voelde als ‘nordic walken’ met maat 47 aan je voeten.
Bij terugkomst in het jeugdhostel hebben we iedereen gedag gezegd (of eigenlijk tot ziens aangezien we dinsdagavond toevalligerwijs allemaal met dezelfde trein weer terug naar Stockholm en Uppsala gaan). Op het kleine stationnetje van Abisko moesten we nog even op de trein wachten, maar dat is met het uitzicht op de besneeuwde berg die afsteken tegen een helder blauwe lucht helemaal niet erg!
Terwijl de trein het jeugdhostel passeerde zwaaide de hosteleigenaar ons uit met zijn sneeuwschuiver (waarmee hij waarschijnlijk vanaf de eerste tot en met de laatste wagon heeft staan zwaaien, haha). Vanuit de trein hadden we wederom een prachtig uitzicht, dat af en toe verstoord werd door de opstuivende sneeuw door het voorbijrijden van de trein.
Met het verlaten van Abisko hadden we ook de schoonheid en puurheid van de natuur achter gelaten, zo bleek bij aankomst in Kiruna. Kiruna is meer een industriële stad vol met gebouwen. In Kiruna draait alles voornamelijk om de mijn. Het is meer een stad om je uitstapjes te plannen dan om er je vakantie door te brengen, maar voor een nachtje was het prima. We brachten als eerste een bezoekje aan het toeristenbureau van Kiruna om te kijken of we ’s middags nog iets konden doen. Het toeristenbureau bleek op zondag gesloten en dat gold eigenlijk voor alles in dit dorpje. Ook ons jeugdhostel bleek op zondag tussen 12.00 en 16.00 uur gesloten, dus daar stonden we dan met onze bagage in een uitgestorven dorpje. We besloten de resterende tijd op een schoongeveegd trapje door te brengen, aangezien alle bankjes onder een flinke laag sneeuw bedekt waren. De tijd verstreek en het werd zowaar 16.00 uur. Nadat we onze kamersleutel hadden opgehaald, hebben we onze spullen in de kamer gedropt, een rondje door het jeugdhotel gemaakt (lees; de badkamer en de keuken) en gingen we op weg naar de supermarkt voor ons avondeten. Dit hadden we nog niet gedaan, aangezien we van te voren niet wisten of we in dit jeugdhostel een keuken tot onze beschikking zouden hebben of welke voorzieningen de keuken zou hebben. Bij de supermarkt aangekomen bleek dat we dit beter al wel hadden kunnen doen. De supermarkt sloot vandaag om 16.00 uur. Dat werd dus verplicht uit eten in één van de eettentjes die wel op zondag geopend waren.
Het jeugdhotel in Abisko was zonder twijfel gezelliger en stond in een mooiere omgeving dan het jeugdhostel in Kiruna, maar in Kiruna konden we douchen! Het was alleen een beetje jammer dat de douche om de 20 seconden weer uitsprong en je steeds opnieuw het knopje moest induwen. Maar… we konden douchen en nog met uitzicht ook, haha. In de douche van 1 x 1,5 meter was namelijk een raampje van zo’n 40 x 40 cm. Het nemen van de warme douche had helaas mijn spierpijn niet weggenomen, dus vermoeid van alle ervaringen en overweldigende uitzichten en met spierpijn sloot ik mijn ogen in bed nummer vijf sinds mijn komst naar Zweden.
MAANDAG 19 MAART:
’s Ochtends besloten we onszelf te verwennen met een ontbijtbuffet, waar tot 9.00 uur aan kon worden deelgenomen. Vervolgens hadden we tot 10.00 uur de tijd om in te pakken, de kamer schoon te maken en uit te checken. De bus naar het IJshotel vertrok pas om 13.00 uur, dus hebben we nog even door Kiruna gewandeld. De ijs-sculpturen en snijs-sculpturen (een combinatie van sneeuw en ijs) in Kiruna brachten ons alvast in de stemming van het IJshotel, waar we inmiddels meer en meer benieuwd naar werden. Na een busreis van Kiruna naar Jukkasjärvi, die niet geheel risicoloos verliep gezien de slippartijen door de hoeveelheid sneeuw en ijs kwamen we aan bij het IJshotel. Van de omgeving was door de sneeuwluchten helaas weinig te zien, maar het IJshotel zelf was prachtig.
Om zes uur sloot het hotel voor de ‘dagjesmensen’, tussen zes en zeven werd er ‘schoongemaakt’ (rendiervellen rechttrekken, kussens opschudden, sneeuw op de vloer verversen) en vanaf 19.00 uur hadden we het hotel voor onszelf alleen, wat weer een totaal andere dimensie aan het hotel gaf. Na nog even door het hotel gedwaald te hebben keerden we terug naar het ‘bagagehuis’ waar we ons, samen met de andere hotelgasten, op de nacht voorbereiden. We hielden nog wat gesprekjes met onder andere Australiërs, Duitsers en Zweden en besloten dat het rond een uurtje of elf tijd was om het warme ‘bagagehuis’ in te ruilen voor onze slaapkamer beneden het vriespunt. We sloten de slaapzak, zoals tijdens de tour eerder op de dag vertelt was, zo goed als hermetisch af. Alleen onze neus stak nog uit het ‘luchtgat’. De stilte en de vermoeidheid zorgde ervoor dat ik al snel in slaap viel, maar midden in de nacht gebeurde het onvermijdelijke; ik moest naar het toilet! Normaal gesproken bedenk je je nog wel een keer voordat je uit je warme bedje stapt. Wanneer je in het IJshotel logeert bedenk je je echter nog wel drie keer extra, voordat je eruit gaat om een bezoek aan het toilet te brengen. Uiteindelijk besloot ik om toch maar te gaan. Met de uitleg van de “hoe-overleef-ik-een-nacht-in-het-IJshotel-tour” nog vers in mijn geheugen sloot ik, na het verlaten van mijn slaapzak, keurig de rits. Vervolgens deed ik een poging om ook het ‘luchtgat’ te sluiten, maar toen dit niet direct lukte en het toch behoorlijk koud is om met een temperatuur van –5 in je thermosondergoed te staan, besloot ik om het ‘luchtgat’ te laten voor wat het was en zette ik het op een rennen. Na een paar gangen IJshotel en een paar meter in de buitenlucht (waar het overigens ‘slechts’ –2 was) kwam ik aan bij het ‘bagagehuis’ waar zich ook de toiletten bevonden. Opgelucht door de liters ‘bagage’ die ik er achterliet kwam ik het toilet weer uit. Tijdens het handen wassen bedacht ik me dat ik nu dezelfde weg weer terug moest. Om de moed bijeen te rapen en vooral ook om weer even op te warmen verbleef ik nog even in het ‘bagagehuis’, voor ik mijn weg terugzocht naar de op een rendier liggende mummie-slaapzak.
DINSDAG 20 MAART: diploma 2
’s Ochtends werd de stilte in de kamer verbroken door een vriendelijke ‘godmorgon’. Één van de werknemers kwam ons wekken en trakteerde ons op een warme beker lingonbessensap. Het was nog even een karweitje om de uitgang van mijn slaapzak te vinden, want hoewel mijn arm al snel buitenboord was was de rest van mijn lichaam nog verwikkeld in een stoeipartij met de binnenzak, haha.
Na deze onvergetelijke nacht en een heerlijk uitgebreid ontbijtbuffet in het IJshotel-restaurant kreeg ik, tijdens het uitchecken, mijn tweede diploma voor deze week overhandigd. “Daniëlle Meijvogel has survived a night at Icehotel in Jukkasjärvi, 200 km north of the Arctic Circle” staat er op. Misschien niet het meest indrukwekkende diploma (haha), maar wel erg leuk! En geloof het of niet, maar de nacht in het ijshotel heb ik het beste geslapen van alle nachten die ik in Lapland doorbracht. Het stapelbed in het jeugdhostel van Abisko (Fjällturer) was instabiel, waardoor het bed heen en weer schudde zodra één van ons zich bewoog. Het matras in het bed van het jeugdhotel van Kiruna (STF Vandrahem) was even zacht als een blok beton, dus niet erg comfortabel.
Om 11.00 uur volgden we samen met de studenten die we in het jeugdhostel van Abisko hadden ontmoet een rondleiding door het IJshotel:
Het begon allemaal met een iglo, waar door een overboeking in overnacht moest worden. Toen de gasten, mede dankzij de slaapzakken die Yngve Bergqvist van het leger had geleend, hun nacht in de iglo overleefd hadden en beschreven als een geweldige ervaring was het idee voor een ijshotel geboren. Het IJshotel van 2006/2007 is alweer het 17e hotel. Ieder jaar ziet het hotel er anders uit. Dit jaar is er gewerkt met het thema ‘Linneaus’. Voor de bouw van dit gigantische gebouw zijn al in maart/april 2006 ijsblokken uit de Torne gehaald. Door de snelle stroomsnelheid van deze rivier zijn de ijsblokken heel helder en zonder luchtbubbels. Na het seizoen smelt het IJshotel en stroomt alles weer terug in de rivier.
DINSDAG 20 MAART / WOENSDAG 21 MAART:
Terug in Kiruna hebben we met z’n allen het Saami-museum bezocht. De Saami zijn een van oorsprong nomadisch volk die in het Noordelijk Scandinavische Lapland wonen. De Saami leefden traditioneel als nomaden die rendierkudden volgden in hun jaarlijkse voedseltrek. Nu is er nog slechts een klein percentage Saami dat nog een nomadisch bestaan heeft en dan doorgaans nog maar voor een deel van het jaar.
Terwijl de jongens na ons bezoek aan het Saami-museum nog een wandeling door Kiruna maakten zijn Fleur, Maribel, Julia en ik gaan opwarmen in een restaurantje en hebben we nog even heerlijk gegeten, voordat we aan de lange terugreis per trein begonnen. Onze plekken in de trein waren naast elkaar (hoe toevallig!) en de terugreis was dan ook enorm gezellig. Duccio bood me een voetmassage (ach… waarom ook niet, haha) en liet vervolgens zijn massagtechnieken op mijn vermoeide voetjes los (mmm!). Dit zorgde voor herboren voetjes en jaloerse blikken van de vrouw aan de andere kant van het gangpad, haha.
Om even over twaalf (’s middags) kwamen we aan op het station van Stockholm Centraal en namen we de oude, vertrouwde blauwe metrolijn richting Hallonbergen. Vermoeid maar zeer voldaan arriveerden we in de hotelkamer.
Zoals ik al schreef; een onbeschrijfelijke week. Als ik het verhaal overlees, dan omschrijft het nog niet hoe fantastisch ik het er gehad heb. Misschien als ik schrijf dat ik tijdens de terugreis, terugdenkend aan mijn tijd in Lapland, met mijn tong tussen het puntje van mijn tanden en met rode oren en rode wangen had kunnen schrijven (“Waarom schrijf ik – Toon Tellegen”).
Waarom schrijf ik - Toon Tellegen
Ik schrijf omdat ik wil schrijven
dat ik gelukkig ben.
Op een dag zal het zover zijn
en zal ik schrijven –
met mijn tong tussen het puntje van mijn tanden,
en met rode oren en rode wangen:
ik ben gelukkig.
Als ik daarna ooit nog twijfel
en meen dat ik verdrietig ben of de wanhoop nabij
of zelfs reddeloos verloren,
kan ik altijd opzoeken wat ik werkelijk ben:
gelukkig.
Het is een onvergetelijke ervaring en ik ben ondanks het slaapgebrek heerlijk tot rust gekomen. Het lijkt wel of ik een maand ben weggeweest in plaats van een week. Het bezoek aan Lapland kan ik mooi weer bijschrijven op mijn lijstje met bijzondere ervaringen, haha! Het nood-fluitje dat we uit voorzorg hadden gekocht (je weet immers maar nooit, haha) hebben niet nodig gehad, dus al met al is het een zeer geslaagde week geweest.
Liefs, Daniëlle
P.S. Ik heb nu wel last van een “trainlag”, haha.
-
25 Maart 2007 - 17:55
Krees En Evert:
wat een geweldige ervaring moet dit alles geweest zijn, ik ben best wel een beetje jalours, maar we gunen het je van harte.groetjes evert en krees -
25 Maart 2007 - 18:53
Nienke:
Hoi Daniëlle,
Wat een geweldig avontuur weer zeg! Deze ervaring nemen ze je nooit meer af. Het mushen zit blijkbaar toch in het Meijvogel-bloed ;-))
Cees heeft je verslag nog niet gelezen, maar ik weet zeker dat hij jaloers op je zal zijn. (Hoewel hij natuurlijk zijn eigen span heeft...maar helaas geen sneeuw.)
Ik kijk uit naar je volgende verslag.
Groetjes,
Nienke -
26 Maart 2007 - 10:39
Linda:
Hey hallo!
Wat onwijs gaaf zeg... Zo te lezen heb je een prima tijd gehad. Zoals altijd is het hier lekker druk, dus ik heb een half uur moeten inplannen om je verhaal te kunnen lezen. Als ik woensdag geen voldoende haal, is het jouw schuld. Haha!
Liefs Linda -
26 Maart 2007 - 21:13
Hanneke:
Wow dat klinkt echt geweldig!!!! Mooie ervaring he? Echt grappig dat ik de meeste dingen herken uit je verhaal:)!!! Ik heb echt zin in dit weekend. We hebben nog contact!!! Liefs Hanneke -
30 Maart 2007 - 13:45
Diane:
Ha Danielle,
Wat een gaaf verhaal!! kan me voorstellen dat dit mega ervaring is om nooit te vergeten..ik heb ook een bijzondere ervaring opgedaan: het zwemmen met dolfijnen!! Ook erg gaaf!
Groetjes aan Fleur geniet er nog van, kusjes van Diane -
04 April 2007 - 10:50
Joost Kieft:
Wat een verhaal! Geniet er van. Fijn dat de stage met een goed gevoel is afgerond. -
06 April 2007 - 09:28
Anja En Herman:
Wat een geweldige ervaring voor je, als ik het zo lees gaan er nog heel veel leuke dingen volgen. Je hebt de smaak nu te pakken. De rest van mijn verhaal en foto's van ISA heb ik naar hotmail gestuurd. Toen had ik dit nog niet gelezen. Ik heb een paar jaar geleden een film gezien, mijn collega was toen in Lapland, dus ik kan het me voorstellen.
Ga nog heerlijk verder genieten, alles doen wat je tegenkomt want als je weer thuis bent is alles nog leuker dan je nu denkt.
Had eigenlijk nog nooit van een trainlag gehoord, goede term zeker als je zolang moet treinen!
Je kunt je verhalen straks wel bundelen, er is vast wel een uitgever te vinden die dit wil uitbrengen.
Heerlijk ook die ontmoetingen met allerlei jongeren "from over the world
Liefs uit LLS
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley